“Neem zo veel mogelijk tijd voor elkaar en zorg dat je met iemand over datgene wat gebeurd is praat en blijf praten, iedere keer weer opnieuw”
Inleiding
Dit interview gaat over een cliënte van mij die samen met haar echtgenoot drie kinderen heeft. Hun middelste kindje is na 20 weken geleefd te hebben, in de moederschoot gestorven.
Hun eerste kind en hun derde kind zijn nu 15 en 12 jaar oud.
Cliënte en haar man vertellen
Na het krijgen van ons eerste kindje hoopte we op een tweede, echter dit zou nog even op zich laten wachten.
Eenmaal zwanger, hebben wij in de 17de week van mijn zwangerschap een controlebezoek bij de gynaecoloog gebracht. Wij konden het hartje goed horen kloppen; niet zo hard als bij ons eerste kindje, maar men wist ons te vertellen dat er geen reden was voor bezorgdheid, later zou anders blijken.
Tijdens onze vakantie in Frankrijk kreeg ik na 20 weken zwangerschap een lichte bloeding en plopte er, wat uit mijn vagina. Later, toen alles achter de rug was, kon ik mij herinneren dat ik gedurende de hele dag die daarop volgde, een vervelende pijn in mijn buik had. Tevens had ik ook een voorgevoel dat er iets mis was. Ik dacht toen dat ik iets verkeerd gegeten had, aangezien ik ook klachten van misselijkheid had. Pas veel later, toen alles achter de rug was, kon ik mij dit herinneren. Ik denk zelf, nu, dat ik deze gedachten toen heb weggestopt.
Gedurende de terugreis van onze vakantie kreeg ik een tweede bloeding.
Zoals cliënte mij vertelde in het interview, leek het alsof de hele inhoud van mijn baarmoeder in de wc lag, ik durfde daarom ook niet te kijken. Terwijl ik mijn man riep kwam niet alleen hij, maar ook een vrouwelijke arts te hulp en adviseerde mij om te gaan liggen met de benen omhoog.
Intussen haalde mijn man ons kindje, toen 1½ jaar oud, uit bed omdat duidelijk was dat ik opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Ons zoontje voelde dat er iets niet goed was met mij en kroop dicht tegen mij aan.
De rit naar het ziekenhuis duurde voor mij eindeloos. Eenmaal in het ziekenhuis aangekomen moesten we eerst allemaal papieren invullen. Dit heb ik als heel erg vervelend ervaren. Mijn man en ik waren nog in de veronderstelling dat ons kindje nog leefde en wilden graag dat ze naar het kindje keken in plaats van “tijd te verspillen” met het invullen van papieren.
De gynaecoloog werd uit zijn bed gebeld en na heel lang wachten werd ik eindelijk lichamelijk onderzocht. Tijdens het onderzoek vroeg de gynaecoloog aan mij “of ik wel echt zwanger was geweest”. De verpleegster die bij mij stond, stelde mij gerust, maar de gynaecoloog was bout en bod. Je begrijpt, dat deze vraag van de gynaecoloog voor mij de druppel was die de emmer deed overlopen. Ik heb toen in niet vriendelijke woorden hem te kennen gegeven dat ik het “niet eens” was met zijn vraag.
Dit lichamelijk onderzoek vond ik wel de meest ingrijpende en emotionele gebeurtenis wat ik ooit heb meegemaakt. Terwijl cliënte mij haar verhaal vertelt, huilt ze. Ze vertelt verder.
De gynaecoloog haalde iets uit mij en stopte dat in een potje. Ik heb hem toen gevraagd of dat nu mijn kindje was? Waarop geantwoord werd door de verpleegster dat het alleen een beetje bloed betrof, maar niet mijn kindje. De gynaecoloog bleef bezig met “zijn eigen ding” te doen en oog voor de emotionele kant van mij was er niet. Dit aanvoelende liepen de emoties bij mij hoog op en barste de bom. Al mijn emoties liet ik de vrije loop en schold hem “wat” Nederlandse woorden toe.
Haar man vult zijn vrouw aan.
Omdat ik de zorg voor ons eerste kindje had, probeerde ik hem voor het gebeuren te beschermen door met hem ver weg van de kamer te blijven waar zijn moeder opgenomen lag. Hierdoor kon ik, letterlijk en figuurlijk niet bij mijn vrouw aanwezig zijn. En konden we dit gebeuren niet samen ondergaan. Dat vond ik wel het meest moeilijke van de hele situatie.
Tevens kon ik ook geen aandacht besteden aan mijn eigen emoties. En heb ik deze veilig weg-gestopt “tot latere orde”. Mijn vrouw en kind waren op dat moment prioriteit nummer één.
Terwijl mijn vrouw in het ziekenhuis bedrust moest houden, ging ik met ons zoontje terug naar het hotel.
Ik heb toen met ons zoontje gespeeld en hele stukken gewandeld. Echter, mijn gedachten waren bij mijn vrouw, eerder dan bij het kindje wat we zojuist verloren hadden. Ik vond het “vervelend” dat ik, door de zorg voor ons eerste kindje, niet lijflijk aanwezig kon zijn bij haar.
De volgende dag ging ik met ons kind weer terug naar het ziekenhuis. Onderweg heb ik een goede vriend gebeld om het “nieuws” te vertellen. Op dat moment kwamen bij mij de emoties los. Ook nu tijdens het weer voelen en doorleven van deze gebeurtenis, huilt de hij.
Mijn cliënte vertelt verder.
Tijdens het lichamelijk onderzoek bleek dat mijn kindje al gedurende twee weken dood was en waarschijnlijk ook geen vaste vorm meer heeft gehad. Dit werd later nog eens bevestigd tijdens de curettage en het vervolgonderzoek in Nederland.
Op mijn vraag of ze gemerkt hadden hoe hun oudste zoontje deze gebeurtenis heeft ondergaan, vertellen ze het volgende.
Ons zoontje voelde toen der tijd aan dat er iets gaande was. Normaal kletste hij honderduit en hield hij niet van autorijden, maar nu was alles anders. Het weerzien met mij in het ziekenhuis bracht hem er toe mij te troosten door beide armpjes om mij heen te slaan. Wij beiden hadden op dat moment echt het gevoel dat ons kind, hoe jong hij ook, op dat moment er voor ons was.
Toen ik uit het ziekenhuis ontslagen was, besloten we nog een paar nachten in het hotel te blijven. Iedereen was heel lief en attent voor ons.
Van het werk moesten we maar kijken wanneer ze weer aan toe waren te beginnen met werken. Een medewerker van mij bood aan om alles thuis voor ons te regelen. De ouders van mijn man hebben naar zijn werk gebeld.
Verder was het personeel van het hotel heel begripvol en attent. De hoteleigenaar had een mooie rode roos aan ons zoontje gegeven. We kregen het eten op ons eigen kamer gereserveerd.
Als we s’avonds op het gras aan de Seine zaten, was ons zoontje die anders ons wel bezig hield, zoetjes en stil aanwezig.
Aangezien wij graag een derde kindje wilde, hebben we, toen we weer in Nederland terug waren, laten uitzoeken waarom ik een miskraam had gekregen en wat er “verkeerd” gegaan was.
Achteraf bleek, dat mijn huisarts de brief die de gynaecoloog uit Frankrijk geschreven had, nooit zorgvuldig had vertaald. Ik zelf had een kopie van de brief bewaard en heb deze toen tijdens de nacontrole in Nederland gegeven aan de gynaecoloog. Nadat de gynaecoloog mij nogmaals had onderzocht kwam hij met de volgende conclusie.
Twee zaadcellen wilde zich samenvoegen met 1 eicel. Volgens de natuur, kan dat niet en wordt het groeiproces stop gezet op het moment dat de vitale organen moeten gaan groeien. Vandaar ook dat het hartje niet duidelijk hoorbaar is geweest tijdens de echocontrole. Ons kindje was dus, bij nader inzien, eigenlijk ook nooit levensvatbaar geweest. Het is dankzij mijn gezonde lijf, dat het kindje alsnog een groeiproces heeft kunnen doormaken.
Toen de gynaecoloog dit ons had uitgelegd konden we het pas goed afsluiten.
Wij hadden, zeker ik, het idee dat ik iets fout had(den) gedaan. Iets verkeerd had gegeten of dat iemand of iets schuldig was waardoor het een miskraam was geworden. Ik heb mij lange tijd nadien nog schuldig gevoeld. Door de uiteindelijke bevindingen werden dan ook als een soort van bevrijding door ons ervaren. Door de conclusie van de gynaecoloog en de wetenschap dat de vroeggeboorte “gewoon puur pech” was, konden we het loslaten en het gebeuren een plek geven en ons verder richten op de toekomst.
Op mijn vraag of ze behoefte hebben gehad aan begeleiding verteld haar man het volgende.
Wij hebben erg de behoefte gehad om met zijn drieën te rouwen en “nog even” de buitenwereld te laten voor wat het was. Daar aan de Seine op het gras konden we huilen, lachen en met zijn drieën samen zijn. Wij hebben toen heel bewust de keuze gemaakt om alle tijd te nemen die nodig was voor onszelf om te rouwen en afscheid te nemen. Later, zijn wij nooit meer teruggekeerd naar die stad. Ik heb het er nog wel eens over om die stad en de bewuste plek op te zoeken.
Mijn cliënte vult hem aan. Ik heb deze behoefte in eerste instantie niet zo sterk gehad, maar nu zou ik dat toch ook wel willen. Aan de andere kant hebben we tijdens de rouwperiode toch ook goed afscheid kunnen nemen.
Zij vertelt verder.
Het deelnemen aan het gewone leven zagen we tegen op. Iedere keer als men aan ons vroeg hoe het ons ging deden we ons verhaal; maar tevens was het voor de ander aanleiding om vaak ook over hun eigen verhaal + ellende te vertellen. Dat maakte het voor mij en mijn man moeilijk om naar buiten toe te treden. Wij voelden ons daar nog veel te kwetsbaar voor. Ik vergelijk het met een wond die nog open was en nog niet was geheeld.
Later kwam de confrontatie toch, maar toen was mijn weerbaarheid en die van mijn man weer hersteld.
Wij wilden graag een derde kindje. Ik was toen inmiddels 40 jaar oud, dus de “druk” van de tijd speelde een grote rol. Ons derde kind liet zich niet “makkelijke vangen”. Het duurde een tijdje voordat ik weer zwanger was. Een half jaar later waren we weer zwanger, van ons derde kindje.
Het moment waarop mijn man van mij hoorde dat we weer zwanger waren, kan hij zich nog goed herinneren. Alleen …zijn gevoel, hun gevoel, was toch anders als bij de eerste en tweede zwangerschap.
Haar man vult aan. Het was geen onbevangen blijheid meer.
Onbewust durfde ik mij niet goed te hechten aan het kindje, want het zou wel eens (weer) mis kunnen gaan. Dat speelde toen heel erg.
Ik had nu de tijd en ruimte om de emoties te ondergaan welke ik bij de voorgaande zwangerschap niet had kunnen toelaten. Alle angst, vertwijfeling kwam naar boven. Kunnen we nu echt van dit kindje gaan houden…zonder dat er iets gebeurd?
Naar aanleiding van deze zwangerschap hebben ik en mijn man nog gesprekken gevolgd bij onze vriendin. Tijdens deze gesprekken kwamen de emoties van mijn man pas goed naar buiten. Voor zijn gevoel kon hij pas van het kindje gaan houden als het geboren was. Deze gesprekken waren zowel voor mij als voor mijn man zeer waardevol daar te meer hij op deze manier de emoties van de voorgaande zwangerschap alsnog goed kon verwerken. In eerste instantie had ik een schuldgevoel, namelijk dat ik niet genoeg aandacht aan mijn man had besteed ten tijde van de vroeggeboorte en dat ik te veel aan mij zelf had gedacht. Ik realiseerde mij later toen we met de gesprekken bezig waren, dat zijn emoties er toen pas uit konden komen omdat ik juist weer zwanger was. Aan de andere kant voelde hij zich weer schuldig omdat hij niet de volle aandacht en steun kon geven nu ik zwanger was van ons derde kindje.
Beiden geven aan dat ze erg veel gehad hebben aan de gesprekken met hun vriendin.
Nadien konden ze pas echt blij zijn met hun zwangerschap.
Cliënte vertelt verder.
Achteraf gezien heb ik de behoefte gehad om toch een gesprek aan te gaan met een derde.
Dit werd mij pas duidelijk toen ik zwanger was van ons derde kindje.
Ik heb toen ook alleen gesprekken met onze vriendin gehad. Deze gesprekken kregen een therapeutische invulling, aangezien ik daar duidelijk behoefte aan had. Tijdens deze gesprekken had ik heel duidelijk het gevoel en wist ik ook heel zeker dat ik van een meisje zwanger ben geweest en voelde ik haar aanwezigheid achter mijn linkerschouder.
Haar man vertelt dat ze beiden de aanwezigheid van een dochter al tijdens hun rustperiode aan de Seine hadden gevoeld. Ook bij het zoeken naar een naam voor kindje kwamen ze alleen maar op meisjes namen. Nu tijdens de gesprekken met onze vriendin wist ik het heel zeker. Daarna voelde ik dat het goed zo was en heb ik het kunnen loslaten. Daarna heb ik de aanwezigheid van ons dochtertje nooit meer gevoeld.
Op mijn vraag of ze nog wel eens aan hun dochtertje denken of er over praten, vertelt haar man het volgende. De kinderen weten van hun zusje af. Ons jongste zoontje heeft wel eens aan mij gevraagd: “als de baby nu wel was geboren, had ik dan bestaan?” Waarop ik hem verzekerd heb, dat we dan net zolang waren doorgegaan totdat wij hem uiteindelijk hadden gekregen.
Op mijn vraag of hun relatie hechter, sterker was geworden na deze levenservaring antwoorden ze als volgt. Wij konden dicht bij elkaar blijven en ook goed met elkaar over wat ons overkomen was praten en naar elkaar luisteren. Wij realiseren ons dat een dergelijk intensieve levenservaring, je relatie kan maken of breken. Wij hebben erg veel steun gehad aan elkaar, maar ook aan hun jongste kind. Wij hebben in die periode heel intens geleefd en zijn niet “op slot” gegaan naar elkaar.
Ze benadrukken nog een keer dat ze het beiden heel erg fijn gevonden hebben dat ze gedurende de eerste periode (na de vroeggeboorte) ervoor gekozen hadden om zich af te schermen voor de buitenwereld; ook nog toen ze eenmaal thuis waren.
Verder eenmaal weer terug in het normale leven wilde men veel voor ons doen, maar vooral ook hun eigen verhaal vertellen in plaats van te luisteren naar wat wij te vertellen hadden.
Op mijn vraag of ze tijdens of na de vroeggeboorte begeleiding hadden gehad was hun beide antwoord “neen”. Ze waren blij dat ze hun zoontje bij zich hadden.
Mijn cliënte heeft deze vroeggeboorte anders beleefd als haar man, zo vertelt ze. In zoverre dat het bij mij een meer overspoelend effect heeft gehad, natuurlijk ook omdat het mijn eigen lijf betrof.
Voor mijn man was het niet helemaal hetzelfde aangezien hij voor ons kind moest zorgen, maar ook omdat het niet zijn lijf betrof en dan ben je meer “toeschouwer”, zo vertelt hij. Haar man vult ook aan door te zeggen dat een kindje pas voor hem gaat leven op het moment dat een kindje gaat schoppen in de buik.
Op mijn vraag of ze nu met deze ervaring en de wijsheid die ze nu hebben, de gang van zaken anders hadden willen aanpakken of juist niet? Geven ze beiden in eerste instantie als antwoord dat dit niet het geval is.
Hoewel de partner zich het volgende herinnert, zo vertelt hij. Achteraf realiseerden wij ons dat tijdens de controle echo van ons tweede kindje, het ritme van het kloppen van het hartje anders als dat van ons eerste kindje. Het was veel rustiger, toen werd als reden gegeven dat er iets voor zou zitten en het kindje zou dan achter het schaambeen gelegen hebben. Achteraf bedachten we dat het dan alleen maar zachter zou hebben moeten klinken, maar niet rustiger. Tijdens de echo van ons derde kindje, klonk het hartje weer zoals bij ons eerste kindje: snel, luid en duidelijk.
Nu achteraf gezien en met de kennis die we nu hebben, hadden we toen al aan de bel moeten trekken.
Op mijn vraag wat zij andere ouders/echtparen die zo een levenservaring meemaken willen meegeven. Antwoordt de partner van mijn cliënte het volgende.
Neem zo veel mogelijk tijd voor elkaar en zorg dat je met iemand over datgene wat gebeurd praat. Hij benadrukt met klem dat als je zoiets heftigs meemaakt, je vooral moet blijven praten, zeker ook als je daar aan toe bent. Tevens zal je ook de behoefte hebben om te blijven praten, iedere keer weer opnieuw.
Beiden zeggen ook dat nu ze alles weer oprakelen door met mij over hun levenservaring te praten, er toch weer emoties zijn die loskomen. Mijn cliënte vindt het ook erg belangrijk dat je praat met iemand die vooral ook goed kan luisteren en niet met een eigen verhaal aan komt zetten.
“Neem zo veel mogelijk tijd voor elkaar en zorg dat je met iemand over datgene wat gebeurd is praat en blijf praten, iedere keer weer opnieuw”
ik vond het fijn om het allemaal te lezen, je hebt het goed opgeschreven zelfs tijdens het lezen waren er soms de emoties weer.
Dat is helemaal prima en ook niet zo dat je iets op zou hebben gerakeld en ons er mee heb laten zitten, zo ervaren zowel mijn man als ik dat niet. Als er emoties naar boven komen is dat kennelijk omdat dat nodig is en om te ontladen en verwerken.
Ik vond dat je het interview met compassie en gerichtheid afnam.
Wat het interview bracht is wederom ervaren wat een intense ervaring het was, dat we het „ gedaan” hebben zoals we dat konden op dat moment en later en dat het altijd wel goed blijft om erover te delen.